menu

Kabinet Rutte ontwijkt FVD-vragen over geheime MH17-deal met Oekraïne

Kabinet Rutte ontwijkt FVD-vragen over geheime MH17-deal met Oekraïne

Tot onze verbazing is er vandaag commotie ontstaan over het feit dat FVD-fractievoorzitter Thierry Baudet niet aanwezig kon zijn bij het debat over het besluit vervolgingsmechanisme MH17.

Het is niet ongebruikelijk dat kleinere fracties soms debatten moeten missen.

Deze tragische ramp heeft de volle aandacht van FVD. Daarom heeft de FVD-fractie op 22 augustus j.l. onderstaande vragen gesteld aan minister Koenders van Buitenlandse Zaken (PvdA) en minister Blok van Veiligheid & Justitie (VVD). 

Het kabinet Rutte blijft in haar beantwoording van de FVD vragen schimmig over de geheime deal die er kort na de MH17-ramp is gesloten met President Poroshenko van Oekraïne (vragen 1 tot en met 5). Ook ten aanzien van de beschikbare radarbeelden (vraag 15) blijft het kabinet Rutte ontwijkend antwoorden. 

We zijn nu meer dan drie jaar verder en nog steeds is de “onderste steen” van Mark Rutte zoek.


Schriftelijke inbreng FVD en antwoord ministers BZ en V&J:

De leden van de fractie van Forum voor Democratie hebben de volgende vragen:

  1. In de antwoorden van 18 augustus 2017 van het kabinet op de vragen van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken inzake het Besluit vervolgingsmechanisme MH17, stelt het kabinet dat er nooit gezegd is dat er sprake zou zijn van een non-disclosure overeenkomst tussen de JIT-landen. Toch geeft het kabinet in hetzelfde antwoord en in eerdere antwoorden op schriftelijke vragen aan dat de inhoud van de JIT-overeenkomst vertrouwelijk is. Kan het kabinet aangeven wat wordt bedoeld met vertrouwelijkheid?
  2. Kan het kabinet inzicht geven in hoe deze vertrouwelijkheid gestalte krijgt?
  3. Kan het kabinet inzicht geven op welke manier, schriftelijk dan wel mondeling, tot deze vertrouwelijkheid is overeengekomen?
  4. Indien schriftelijke tot vertrouwelijkheid is overeengekomen, deelt het kabinet de opvatting dat dit vergelijkbaar is met een commerciële non-disclosure overeenkomst? En zo nee, waarom niet?
  5. Kan het kabinet aangeven hoe de Nederlandse opvatting over de vertrouwelijkheid van de inhoud van de JIT-overeenkomst zich verhoudt tot de brief van de Australische regering, zoals verkregen door RTL Nieuws (https://www.rtlnieuws.nl/nieuws/australische-documenten-over-geheimhoudingsovereenkomst-mh17), waarin wordt gesteld dat er sprake zou zijn van een non-disclosure overeenkomst gesloten tussen de JIT-landen die het landen enkel op basis van consensus toelaat om informatie te delen?

 

Antwoord op de vragen 1-5

Zoals reeds eerder aan de Kamer is gemeld wordt over de inhoud van de JIT-overeenkomst niet gecommuniceerd.

Ten aanzien van non-disclosure hebben de Australische autoriteiten in een brief uit 2014 aangegeven dat is afgesproken dat de landen eerst met elkaar afstemmen voor ze informatie naar buiten brengen. Dat is juist en ligt ook voor de hand als je samenwerkt in het kader van een strafrechtelijk onderzoek.

Het begrip non-disclosure wordt verschillend geïnterpreteerd. De Australische interpretatie strekt alleen tot afstemming over informatie die naar buiten wordt gebracht.

Er bestaat geen verschil tussen de opvattingen van het kabinet en de Australische regering.

 

  1. Kan het kabinet aangeven waarom het zo lang geduurd heeft voordat er werd besloten dat de rechtszaak in Nederland zal worden gevoerd?

  

Antwoord

Na het veto van de Russische Federatie in de VN-Veiligheidsraad op 29 juli 2015, is Nederland in nader overleg getreden met de JIT-landen. Door de regeringsleiders van die landen is toen besloten te komen tot een verdere (juridische) uitwerking van twee vervolgings- en berechtingsmechanismen, te weten nationale vervolging en berechting in één van de bij het strafrechtelijk opsporingsonderzoek betrokken landen, dan wel een internationale vervolging en berechting door een bij multilateraal verdrag op te richten tribunaal. In een brief aan uw Kamer van 24 oktober 2016 is aangegeven dat de keuze voor het meest effectieve strafrechtelijke vervolgings- en berechtingsmechanisme gemaakt zou worden zodra het strafrechtelijk onderzoek dat zou toelaten. Het OM heeft de regering onlangs laten weten dat vanuit het strafrechtelijk onderzoek van het JIT behoefte bestaat aan een besluit over de wijze van vervolging en berechting. Volgens het OM was het onderzoek in een fase gekomen waarin het OM helderheid nodig had over het juridisch kader waarin vervolging zal plaatsvinden. Voor het nemen van het besluit was het ook nodig om duidelijkheid te krijgen over de mogelijkheden om met Oekraïne een verdrag te sluiten inzake strafrechtelijke samenwerking ten behoeve van de vervolging en berechting in Nederland en over politieke en financiële steun van de JIT-landen voor die vervolging en berechting.


  1. Kan het kabinet aangeven of de rechtszaak tegen de MH17-verdachten onder Nederlands recht zal plaatsvinden? Zo nee, onder welk recht dan?


Antwoord

De keuze voor Nederland brengt mee dat de vervolging en berechting naar Nederlands recht, op basis van het Nederlandse straf(proces)recht zal plaatsvinden.

 

  1. Deelt het kabinet de opvatting dat het al dan niet toelaten of in behandeling nemen van bewijs tot een strafrechtelijk onderzoek essentieel is in elk strafrechtelijk onderzoek?
  2. Deelt het kabinet de opvatting dat ontbrekend of onvolledig bewijs de uitkomst van een rechtszaak volkomen kan veranderen?
  3. Deelt het kabinet de opvatting dat transparantie over het wel en niet toegelaten bewijs essentieel is in elk strafrechtelijk onderzoek?
  4. Deelt het kabinet de opvatting dat ontbreken van transparantie over wel en niet toegelaten bewijs een groot risico over de kwaliteit van de rechtsgang in zich draagt?
  5. Deelt het kabinet dan dus ook de opvatting dat indien in de JIT-overeenkomst zou zijn afgesproken dat Oekraïne greep heeft over het toe te laten bewijs materiaal in de strafzaak, de uitkomst van deze strafzaak bij voorbaat ondeugdelijk moet worden bevonden?
  6. Kan het kabinet aangeven hoe de vertrouwelijkheid van de voorwaarden van het JIT-onderzoek zich verhoudt tot de bewijsvoering bij de berechting van mogelijke daders?
  7. Kan het kabinet  aangeven of er vertrouwelijk bewijsmateriaal zal worden toegelaten bij de strafzaak?

 

Antwoord op de vragen 8-14

Het kabinet deelt de opvatting dat elk strafrechtelijk onderzoek gericht is op het vinden en analyseren van bewijs dat kan leiden tot een strafproces waarin de rechter kan beoordelen of strafbare feiten zijn gepleegd en wie daarvoor verantwoordelijk kan worden gehouden.

Ter gelegenheid van de behandeling van de zaak ter terechtzitting zal het Openbaar Ministerie het bewijs waarover het beschikt in alle openbaarheid presenteren en zijn opvatting geven over de voornoemde vragen, die door de rechter moeten worden beantwoord.

 

  1. Welke radarbeelden zijn beschikbaar als bewijsmateriaal in het proces?

 

Antwoord 

Het kabinet kan geen uitspraken doen over de inhoud van het strafdossier van het OM. Tijdens de presentatie van de eerste bevindingen op 28 september 2016, maakte het JIT bekend dat het beschikt over overtuigend bewijs ter ondersteuning van de gepresenteerde conclusies. Radarbeelden maken deel uit van het geheel aan informatie waarover het JIT beschikt.

 

  1. Kan het kabinet inzicht geven in de positie van de nabestaanden in het proces? 

 

Antwoord

In de artikelen 51a tot en met 51h van het Wetboek van Strafvordering en beleid van politie en OM zijn diverse rechten van slachtoffers en nabestaanden verankerd. Voor de wet hebben slachtoffers en nabestaanden in beginsel dezelfde rechten.

Deze komen – kort samengevat – op het volgende neer:

– het recht op een correcte bejegening;

– het recht op informatie over hun rechten, het strafproces en het verloop daarvan;

– het recht zich te laten bijstaan door een advocaat, bijvoorbeeld tijdens de strafzitting;

– het recht op kennisneming van de processtukken die voor het slachtoffer van belang zijn;

– het recht om ter terechtzitting te spreken;

– het recht zich terzake van zijn vordering tot schadevergoeding als benadeelde partij te voegen in het strafproces.